De Zaanse Schans
De Zaanse Schans Touristische informatie
De rijke historie van de zaanse industrie, die zich vooral ophield langs de oevers van de zaan, vindt vooral zijn oorsprong in de tijd van de windmolens. De Zaanstreek stond vol met windmolens. Nederland en de zaanstreek waren wereldberoemd voor de kwaliteit van vooral verf en papier.
Dit kan je terug vinden in de Zaanse Schans. Voor een dagje uit, of een stuk cultuur opsnuiven is de zaanse schans de juiste plaats. Er is een goede parkeer ruimte, wel betaald, en met openbaar vervoer kan je het beste naar NS station koog-zaandijk en dan ongeveer 20 minuten lopen.
Waar kom je nou echt voor op de zaanse schans? De molens! De gekroonde poelenburcht is een houtzaagmolen, waar je de echte inventiviteit kan zien uit de pre industriële tijd. De mosterdmolen is vaak de eerste die je tegen komt, en is ook een bezoekje waard. Hier kan je echte zaanse mosterd kopen. Verder zou je ten alle tijden de klompenmakerij moeten bezoeken, hier kan je zien hoe een paar klompen gemaakt wordt.
Voor eten is “Dehoop op de zwarte walvis” een geweldig restaurant. Ook kan je bij het pannenkoekenrestaurant terecht voor pannenkoeken. Op mooiere dagen is er de gelati italia ijs stand met echte ijsjes.
[wp-blogroll catname="schans"]
Een strijdlustige naam voor een vreedzaam oud-Zaans buurtje.
Waarom die naam?
Omdat in 1574 Diederik van Sonoy, gouverneur in dienst van Willem van Oranje, hier in de buurt zijn patriotten een schans liet opwerpen tegen de Spaanse troepen. Dat is meer dan vierhonderd jaar geleden. Veel zeden en gewoonten uit de Zaanse bloeitijd hebben het leven gelaten. Maar een aantal eigenschappen die ook van de moderne Zaankanter een Zaankanter maken, is gebleven. Met ייn van die eigenschappen, de typisch Zaanse nuchtere weerbaarheid, is een oud stukje identiteit verschanst in een vriendelijk bolwerk: de Zaanse Schans, een karakteristieke woonbuurt uit de glorietijd van de streek. |
SCHANSEND 1 |
oorspronkelijk pakhuis ‘Vrede’ in Zaandam, een voormalige opslagschuur voor granen en rijst, gebouwd begin achttiende eeuw |
Het pakhuis werd in juni 1993 vanaf de Oostzijde in Zaandam naar haar huidige plek gevaren. Het pand is gebouwd tussen 1721 en 1731 en diende lange tijd als graan- en rijstopslag. Door bedrijfsuitbreiding moest het pand uiteindelijk van het terrein van Meijpro B.V. verdwijnen. Het pakhuis is door Rhône-Poulenc/Meijpro B.V. geschonken aan de Zaanse Schans.Op de begane grond van het bezoekerscentrum vindt u een informatie-balie, een plattegrond, brochures over de Zaanse Schans en naaste omgeving, een beknopte tentoonstelling over de Zaanse Schans en diverse publieksvoorzieningen. De eerste verdieping biedt een tentoonstelling over de historie van de streek en die van de Zaanse Schans in het bijzonder. Ook is er een ontvangstruimte voor groepen.Onze medewerkers beantwoorden al uw vragen over de Zaanse Schans. Zij geven u graag informatie over de diverse groepsarrangementen waarmee u met vrienden, familie, school of bedrijf de Zaanse Schans kunt bezoeken. Tevens kun u rondleidingen reserveren door een deskundige gids (Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans of Italiaans), of inlichtingen inwinnen over het huren van de ontvangstruimte. Het bezoekerscentrum is het hele jaar door dagelijks geopend. |
bakkerijmuseum gebouwd in 1658 houten duivekater boven voordeur gemarmerde winkelvloer |
Het eerste huis dat de wandelaar op het Zeilenmakerspad aantreft is het bakkerijmuseum. Het is in 1970 uit Zaandijk overgebracht, wiegend tussen twee kraanwagens. Het huis stamt uit 1658, fungeerde eerst als woonhuis en werd in 1753 verbouwd tot bakkerij. Tot 1956 zijn de bakovens in gebruik geweest. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werden die gestookt met ‘mot’, een soort zaagsel. Aan de sloot achter de bakkerij staan het zaagselhok en de meelschuur, annex mothok en het authentieke ‘stilletje’. Eén zaagseloven is totaal gereconstrueerd met oud materiaal, maar wordt, onder andere wegens brandgevaar, niet meer gebruikt.De winkel, die is geschonken door Wessanens Koninklijke Fabrieken nv, is ingericht met negentiende eeuwse inventaris. De houten vloer is ‘gemarmerd’, dat wil zeggen door schilderwerk voorzien van marmeraders. Het museum dankt zijn naam aan een beroemde Zaanse zoete broodsoort. In de ‘heidense tijd’ verbrandde of begroef men soms levende zwarte katten als offers aan boze geesten. Later werden deze ‘duivelskaters’ vervangen door een brood in de vorm van een scheenbeen (vandaar de knobbels aan de uiteinden). In bijgelovige tijden veranderde de duivekater van offer tot zoete lekkernij, waarvan vooral tijdens Kerstmis en Pinksteren werd gesmuld. In 1971 was het duivelse verleden van de duivekater al zo verdrongen door de zoete smaak, dat men er zelfs één kon offeren aan de eerste bezoekster van het bakkerijmuseum, koningin Juliana. Een ander bijzonder oud-Zaans bakkersprodukt was de ‘luilakbol’. Terwijl jongens in het holst van de nacht op de zaterdag voor Pinkster met veel lawaai brandnetelboeketten aan de bel en de deurknop van minder beminde buurtgenoten hingen, maakte de bakker overwerkuren met het bakken van bollen. Als ze gaar waren blies hi op zijn hoorn. De arbeiders werden dan door hun bazen op elk vijf warme bollen getrakteerd en ontvingen daarbij een half pond boter en een paar bosjes radijs. Met Pasen maakte de bakker ‘plasjes’, een soort krentenbollen. |
oudste huis aan de Zaanse Schans gotische makelaar met kerfsnitversiering glas-in-lood ruitjes met oud glas uit een kerk in Westzaan |
In dit in 1623 gebouwde koopmanshuis uit Zaandam is nu een antiekzaak gevestigd. De eerst bekende bewoner was de houtkoper en houtzager Claes Jaeger. In het land achter zijn huis stonden de drie paltrokmolens die hij bezat, ‘De Groene Jager’, ‘De Rode Jager’ en ‘De Jonge Jager’. Het ging Claes Jaeger en zijn nazaten voor de wind. Dat blijkt uit de veilingnotitie uit 1796, wanneer de bezittingen van de overleden Jan de Jager worden verkocht. Huis, molens, de houtschuur, de werf en de landerijen aan het jagerspad kregen nieuwe eigenaars in de heren Corver & Zn. In 1956 werden het huis en de bijbehorende gebouwen gekocht door de gemeente Zaandam. Bij de restauratie stuitte men op een oude scheidingswand van wagenschot, een fraai beschilderde deur en onder de later aangebrachte vloer van het voorhuis vond men een vloer van gekleurde plavuizen. In de tuin achter het jagershuis is de originele waterput van IJsselklinkers ingegraven. |
achtkante bovenkruier met stelling oorspronkelijke snuifmolen, nu mosterdmolen |
De wandeling voert via een brug over de wegsloot naar molen ‘De Huisman’ op de Kalverringdijk. Deze snuifmolen, vermoedelijk gebouwd in 1786, is in 1955 uit Zaandam overgeplaatst op de schuur van pakhuis”De Haan’. Bij die gelegenheid werd men geïnspireerd tot het opschrift: ‘Hier kreeg een kippevrijer een huisman als berijer’. Het staat erop, of de wandelaar het geloven wil of niet. In het verleden is in deze molen snuif gemaakt. Hiervoor werd tabak fijngehakt door middel van stampers die van messen waren voorzien. Later werd ‘De Huisman’ tevens ingericht voor het malen van mosterd. Nu is in de molen een elektrische mosterdmakerij gevestigd, die de bekende grove Zaanse mosterd fabriceert. Deze mosterd is in de molen in kleurige sierpotjes te koop. |
KALVERRINGDIJK 10 |
achttiende eeuwse koopmanswoning origineel gemetselde pui van geslepen steen fraaie dooddeur met in bovenlicht symbool van handel en scheepvaart |
Zelden zal er in de Zaanstreek zoveel aan een huis vertimmerd zijn als aan de vroeg achttiende eeuwse koopmanswoning op de Kalverringdijk 10. Niet in de laatste plaats door toedoen van Stijntje Kluijver-Smit, bijgenaamd juffrouw Albestel. Deze dame werd in het begin van de vorige eeuw door haar nukken en grillen onderwerp van een schotschrift van maar liefst 130 coupletten.‘Mejuffrouw Albestel was lastig van humeur Niet slechts dat knecht of meid voor hare wil moest bukken Maar bakker, slager, boer, ja wie kwam langs de deur Geen mens was er bevrijd van juffrouws vreemde nukken. Dan had de keukenmeid het vlees niet gaar gekookt. Dan was de kachel te schielijk aangestookt Dan was het vloertapijt niet netjes opgeschuyert Dan had de kindermeid te hard met ’t kind gekuyert’.Hoe deze juffrouw heeft huisgehouden bleek wel tijdens de restauratie van het huis. Op een plaats tussen de bedstede en de gang trof men zelfs 5 houten schotten achter elkaar aan, waarvan sommige met verscheidene verflagen. Bij demontage van het pand bleek, dat het vroeger vertimmerd was geweest tot twee aparte woningen. Kasten, bedsteden, gangen, trappen en portalen waren verwisseld en verprutst. Onder het huis bleken vier kelders te zitten. In het begin van deze eeuw is er ook nog eens fors met de bijl gezwaaid: van de twee kamers aan de kant van de wegsloot werd één groot vertrek gemaakt. Daarbij heeft men doodgemoedereerd een antieke tegelschouw en een waarschijnlijk rijk geornamenteerde boezemschoorsteen weggehakt. Balken van het skelet werden ontdaan van de ‘ouderwetse’ profilering waardoor het plafond later doorboog en een nieuwe schoorsteen bouwde men rustig voor het slaapkamerraam langs. Wonderlijk genoeg bleef, ondanks deze vernielingen, duidelijk te zien hoe het huis eruit had gezien in zijn goede dagen Bovendien had een aantal fraaie onderdelen de bijna twee eeuwen timmerwoede overleefd. Daarbij waren een gebeeldhouwde Louis-XVI deur met het embleem van Mercurius erboven, een gaaf afgewerkte stoep, linnen behang met indrukwekkende schilderingen, een zeer fijn bewerkte kast en slaapkamers met getoogde plafonds. De uit 1770 stammende gevel van heldere paarse klinkertjes, gemetseld met voegjes van 3 mm, kon in zijn geheel van zijn plek aan de Schoolstraat in Koog aan de Zaan worden overgebracht naar de Zaanse Schans. |
Aan zijn rechterhand ziet de wandelaar een open terrein aan de Zaan. Deze open stukken of ‘gloppen’ dienden vroeger voor het overslaan van materialen uit schepen. Vanaf de steiger aan dit glop vertrekt in de maanden april tot en met oktober een rondvaartboot voor een tocht over de Zaan van ongeveer 50 minuten. Afvaarten dagelijks tussen 10 en 17 uur op ieder heel uur. Aan de zuidzijde wordt dit glop begrensd door een gaaf zeventiende eeuws pand afkomstig van de Rozengracht te Zaandam, waar het in gebruik is geweest als boekwinkel annex leesbibliotheek. Het winkeltje dateert van de negentiende eeuw, maar het voorhuis zelf is echter al omstreeks 1630 gebouwd. Die ouderdom spreekt duidelijk uit de gevel aan de Kalverringdijk. De glas-in-lood vensters boven de dooddeur en het gecanneleerde schothout zijn typerend voor die tijd. De kap van het huis wordt nog steeds voor een belangrijk deel gestut door oude ‘eiken krommers’, kromgegroeide eikestammen. Het lagere langgerekte woongedeelte, dat zich uitstrekt naar de Zaan is een kopie van een achttiende eeuws luchthuis. Het origineel staat, hoewel in spiegelbeeld, nog steeds ter vergelijking aan de Noorderhoofdstraat in Krommenie. Het is 16 meter lang en minder dan 3 ½ meter breed en het omvat beneden een huiskamer, een keuken en een zogenaamd ‘walhuis’ aan de Zaan. Boven bevinden zich de zolderkamers met aan het einde een prachtige Zaankamer. Deze heeft een houten kruisgewelfje, vensters naar alle kanten, kastjes en een bedstede. Alles is met oog voor detail bewerkt. Vroeger werd het luchthuis -ook wel ‘teutje’ genoemd- voornamelijk ‘s zomers door de koopmansfamilies gebruikt om zich te ontspannen. In Galerie ‘Aan ‘t Glop’ worden etsen, aquarellen en houten speelgoed verkocht. |
zeventiende eeuw, verbouwd in 1795 fraaie gesneden dakkapel consoles op de hoeken van de gevel geven het huis een forsere indruk wapen met mol boven het deurkalf |
Dit huis uit de tweede helft van de zeventiende eeuw is afkomstig uit Zaandijk. Het is, samen met het naburige ‘Van ouds het Noorderhuis’, overgevaren naar de funderingen, die hen op de Zaanse Schans opwachtten. In het begin van de twintigste eeuw werden deze twee huizen samengevoegd. Eén van de laatste bewoners van dit dubbele pand was de bekende Zaanse historicus G.J. Honig. ‘d’Mol’ is teruggebracht in de staat, waarin het omstreeks 1795, na een verbouwing door de architect Samuel Daesdonck, moet hebben verkeerd. De fraaie voordeur is, evenals het houtsnijwerk in het bovenlicht, gereconstrueerd. Het pand, dat zijn naam dankt aan de vroegere bewoners, de familie Mol, heeft het langste luchthuis van de Zaanse Schans |
koopmanshuis, gebouwd tweede helft zeventiende eeuw vergroot in 1800 hals- en klokgevels aan de weg- en Zaankant empire-pronkkamer |
Het Noorderhuis is omstreeks 1650 gebouwd in Zaandijk voor Gerrit Luytsz en Trijn Pietersdr. In de periode dat het pand in Zaandijk heeft gestaan, is het diverse malen van uiterlijk veranderd. Met name de tweede eigenaar, Jan van Bergen, liet het huis in 1800 vergroten en verfraaien. Het onderste gedeelte van de houten voorgevel werd vervangen door steen. In de voorkamer verdween de deur in het midden, de dooddeur. Voordat aan de rechterzijkant een raam geplaatst kon worden, moest er een stuk uit een balk worden gezaagd. De afgezaagde balk is nog steeds zichtbaar. De betimmering in de voorkamer werd veranderd en aan de toenmalige mode, de Empire-stijl, aangepast. Om de bedstedes die zich in deze kamer bevinden plaatste men een koof, opgesierd met gemarmerde houten pilasters. De oorspronkelijke wand van 1650 is nog steeds aanwezig. De achterkamer was al eerder aangebouwd, in 1725. Deze aanbouw is goed zichtbaar omdat de balken voor de schoorsteen onder het plafond zijn aangebracht. In I750 zijn een portaal en een luchthuis gebouwd. De gang die langs de voor- en achterkamer loopt dateert uit 1800. De ruimte rechts van de gang is aangebouwd in 1870. In de twintigste eeuw is het Noorderhuis opnieuw gerestaureerd en gemoderniseerd. Hierbij werden onder meer het versierde raam boven de voordeur en de grisailleschilderingen, ‘witjes’ in de voorkamer aangebracht. In 1970 is het Noorderhuis verplaatst van Zaandijk naar de Zaanse Schans. Hier werd het in 1972 geopend als museum. Het museum bevat kamers, ingericht met meubels, kostuums, schilderijen en gebruiksvoorwerpen die een indruk geven van het Zaanse interieur in de negentiende eeuw. |
TEGENOVER ‘DE HOOP OP D’SWARTE WALVIS’ |
over de wegsloot, vandaar de naam ‘overtuin’ stijl beïnvloed door Franse tuinarchitectuur |
De Zaanse kooplieden die ‘aan weg en Zaan’ woonden, beschikten vroeger vaak over een ‘overtuin’. Deze werd aangelegd aan de andere zijde van de weg over de wegsloot, onder meer om een vrij uitzicht zeker te stellen. In deze overtuinen, maar ook in de doorgaans piepkleine voortuintjes, waarop de ‘dooddeur’ naar de pronkkamer uitkwam, bootste de Zaankanter graag de pracht en praal na van bijvoorbeeld de grote tuinen uit de tijd van Lodewijk XIV. Er waren er waarin het onontbeerlijke ‘bleekveldje’ in het midden van de tuin de vorm van een hart of een waaier had gekregen, met in het centrum daarvan een marmeren (of namaakmarmeren) beeldje, meestal dat van een bazuindragende engel ‘De Faam’. Ook een zonnewijzer was een geliefd centraal object. Daaromheen lagen met zand en schelpen bestrooide paadjes, slootjes, heuveltjes, bruggetjes en kunstig geschoren heggetjes.Een reconstructie van een smaakvolle ‘overtuin’ is ook te zien aan de Hoogstraat, naast nummer 14, in Koog aan de Zaan |
bouwjaar omstreeks 1820 samenvoeging van twee huizen inventaris uit oude kruidenierswinkel van Albert Heijn |
De ‘Museumwinkel Albert Heijn’ werd in 1967 op de Zaanse Schans opengesteld. Het pand is een samenvoeging van twee huizen. Het voorste gedeelte, de winkel, werd overgebracht van de Oostzijde te Zaaandam en het achterste gedeelte, het woonhuis, komt van de Kerkbuurt in Westzaan. Het geheel is een typisch voorbeeld van eenvoudige Zaanse houtbouw uit de negentiende eeuw. Het winkeltje geeft een karakteristiek beeld van een kruidenierswinkel aan het eind van de negentiende eeuw. In een dergelijke winkel moet in I 887 de jonge Albert Heijn in Oostzaan zijn begonnen met zijn handel in kruidenierswaren, een bedrijf dat uitgroeide tot het machtige grootwinkelconcern, dat nu Koninklijke Ahold heet. Met veel zorg is in de loop der jaren de winkelinventaris bijeengebracht. De houten toonbank en de grote handkoffiemolen met zijn krullen en kronkels en de koperen weegschalen met de kiezels voor het ‘tárreren’ (dat is het bepalen van het gewicht van de kan, waarin bijvoorbeeld stroop werd gegoten). De losse artikelen, zoals erwten en bonen, waren opgeslagen in houten voorraadbakken. Ze werden aan de toonbank uitgewogen in papieren zakken, die aan het zakkenrek – in de vorm van een kunstig gemodelleerde houten slang – waren opgehangen. De koloniale waren als thee en koffie, kwamen uit kleurig beschilderde bussen. Boter werd per kop uit het vat verkocht en de suikerbroden waren verpakt in blauwpapieren windsels. Wie het winkeltje binnenkomt, ruikt de geur van kruiderij, van zoethout en kandij, van Oranje-Peccothee en vanille. Een geheimzinnige melange die een lang vervlogen tijd in herinnering brengt. |
gebouwd in de tweede helft van de zeventiende eeuw oorspronkelijk bedrijfspand met woning |
Het Zaans Uurwerkenmuseum is het laatste huis dat naar de Zaanse Schans is overgebracht. Het stond oorspronkelijk aan de Dorpsstraat 515-5I7 in Assendelft. Aanvankelijk heeft men wel gemeend dat er een weverij in gevestigd was, maar vermoedelijk is dit niet het geval geweest. Op 3 februari I976 werd het museum door Prins Claus geopend. In het museum is een unieke collectie uurwerken bijeengebracht, die een goed beeld van bijna vijfduizend jaar tijdmeting geven. Men vindt er Egyptische zonnewijzers en waterklokken, tafelklokken en staande uurwerken, staartklokken en niet te vergeten een verzameling Zaanse klokken. De Hollandse uurwerkenmakerij was vooral in de achttiende eeuw voor een niet onbelangrijk gedeelte in de Zaanstreek geconcentreerd. Het is dan ook voor de hand liggend dat in dit museum, voortgekomen uit particulier initiatief, mede veel aandacht aan het Zaanse uurwerk wordt besteed. Het museum is te bezichtigen van maart tot en met oktober, dagelijks van 10 tot 17 uur. |
Zonder ‘haren’ kon een molen geen olie persen. ‘Haren’ waren matjes van gevlochten paardehaar, die met spekveters in een leren omslag waren genaaid. Tussen de haren matjes werden veekoeken geperst, waarbij de lijn- of raapzaadolie door het vlechtwerk droop. Elke oliemolen had vier ‘haren’ in bedrijf, die, ondanks de grote hitte en druk tijdens het olie ‘slaan’, elk ongeveer een jaar zonder reparatie meekonden. Zeker is dat de harenmakerij al in 1673 bestond. Dit blijkt uit een rekening voor geleverde haren aan molen ‘De Zoeker’. Deze vond men tijdens de restauratie, toen men een paar oude kisten met een schat aan boekhoudkundige gegevens ontdekte. Omstreeks 1930 werden de werkzaamheden in de harenmakerij gestaakt. De met geheimzinnigheid omgeven vakkennis verdween met de laatste vakman Jan Jonker; niemand weet meer precies hoe een haar werd gemaakt. Een nieuw soort haren is na veel experimenteren door een Blindeninstituut bij Laren vervaardigd van sisalvezel en nylon. Deze worden thans gebruikt in molen ‘De Zoeker’. De Harenmakerij stond aan de Hoogstraat bij de noordelijke grens van Koog aan de Zaan. Het woonhuis, gebouwd in 1743 met materialen afkomstig van een oud huis, is jarenlang bewoond geweest door het geslacht Haremaker, die zijn naam aan het uitgeoefende beroep ontleende. De vroegere werkplaats van het pand, waarop de naam van Klaas Haremaker nog prijkt, is nu studeerkamer van de huidige bewoner. Het woonhuis is rond 1800 verbouwd, hier en daar is de Empire-stijl duidelijk te onderscheiden. Van buiten ontdekt men die stijl in de drie schuiframen in de voorgevel. Binnen herkent men de Empire-invloed vooral in de kleine kamer, waarvan de wanden behangen zijn. Onder een getoogd plafond wordt de blauw en wit geschilderde woonkamer gedomineerd door een mangaankleurige smuiger en door een mooi betimmerde wand met een kroonlijst alsmede de pilasters en de deuren van een porseleinkast. |
oorspronkelijk schuur van scheepswerf Brouwer aan het Rustenburg te Zaandam eind achttiende eeuw |
Door het polderland voert het pad over een smal bruggetje naar de scheepswerf, waar houten schouwen zijn te bezichtigen en waar reparaties worden verricht. Achter de scheepswerf staat het molentje ‘De Windhond’. Door zijn kleinschaligheid contrasteert het sterk met de grote industriemolens in de nabijheid. Vroeger werd het ambachtelijk gebruikt als stamperij: er werden pelstenen tot gruis gestampt. Zulke kleine molentjes werden ‘speelmolentjes’ genoemd. In de schuur is nu een schuitenmakerij gevestigd. |
oorspronkelijk pakhuis 船e Vrede’ in Westzaan een voormalige opslagschuur voor granen en snuiftabak midden achttiende eeuw |
In oostelijke richting verder lopend, eerst nog even langs de weilanden, komt men na het passeren van een kleine ophaalbrug weer bij het punt van uitgang: het plein met het bezoekerscentrum en met de pakhuizen de Kraai’, de Bezem’, de Lelie’ en de Vrede’. De twee laatstgenoemde zijn nu weer verenigd, zoals dat ook vroeger, aan de Watermolenstraat in Westzaan, het geval was. de Vrede’ werd daarvandaan in 1984 naar de Zaanse Schans verplaatst. In de Vrede’ exploiteerde Pieter Avis Corneliszoon rond 186o een vermicellifabriek; daarna werd het gebouw gebruikt door Molenaar’s Kindermeelfabrieken. Een deel van het pakhuis is thans ingericht als klompenmuseum, met één van de grootste en mooiste collecties van Nederland.Er zijn regelmatig demonstraties en ’s zomers is er op gezette tijden een handklompenmaker aan het werk. Geopend van maart tot en met oktober dagelijks van 8 tot 18 uur. Van november tot en met februari iedere dag van 9 tot 17.30 uur. |